Duur: 2.28 min.

Beschrijving: Kees van Kooten en Wim de Bie praten met drs. E.I. Kipping. De drs. geeft aan dat zij fouten maken met ‘dat’ en ‘wat’.

• Weten wanneer je ‘dat’ en wanneer je ‘wat’ gebruikt
• Kennismaking met cabaret van vroeger

• Maakt het in spreektaal uit of je ‘dat’ en ‘wat’ door elkaar haalt? En in schrijftaal?
• Maakt het überhaupt uit of je fouten maakt in spreektaal?

1. Het schilderij dat/wat je hebt opgehangen hangt scheef.
2. Iets dat/wat niet begrijp, is dat je je daar druk over maakt.
3. Het slechte weer dat/wat we verwachtten, bleef uit.
4. Is dat alles dat/wat we nodig hebben.
5. We hebben een zusje gekregen, dat/wat we allemaal heel leuk vinden.
6. Het eerste dat/wat hij deed, was een douche nemen.
7. Hij kwam telkens te laat, dat/wat me behoorlijk irriteerde.
8. Dit potlood is het enige dat/wat ik uit mijn schooltijd heb bewaard.
9. Het werk dat/wat hij op vrijdagmiddag bij de Jumbo doet, levert niet veel op.
10. Het boek dat/wat hij aanprees, heb ik gekocht.

De antwoorden vind je hier.

http://beterspellen.nl/website/index.php?pag=18